terug naar de overzichtspagina

NOMINATIE 21
(uit: Een klopjacht op een kapitein)


 
Zonder waarschuwing zwenkte Lottie plotseling naar links en verdween door de deur van restaurant Formosa. Het was een restaurant waar Jan slechts éénmaal eerder was geweest.. met een van zijn tantes en hij herinnerde zich het ding als een onafzienbare ruimte vol dames met pakjes en dames met andere dames, temidden van spiegels, verguldsel, slagroomgebakjes en poederdonsen. Die herinnering was mogelijk wat overdreven, maar zij deed hem toch werkelijk twee tellen aarzelen, alvorens hij eveneens, met een beschaamde blik naar zijn vuile nagels en ongepoetste schoenen, naar binnen wandelde.
Zijn herinnering was iets overdreven geweest, maar niet veel. De spiegels waren er, de dames, de slagroomgebakjes ook. Hij trok een gezicht of hij bezig was, zijn zuster te zoeken, voor wie plotseling een schatrijke vriendin uit Amerika had opgebeld, struikelde over een verhoging in de vloer, viel bijna languit over twee Pekinezen heen en krabbelde juist op tijd overeind, om Lottie aan een tafeltje in de verte te zien plaatsnemen. Jan wilde hetzelfde doen, een eindje van haar af... en ontdekte tot zijn misnoegen dat er geen tafeltje meer vrij was.
„Dat zal je toch de drommel halen!” mompelde hij. „Ik sla hier toch een figuur als een soldaat in een theesalon.. vooruit maar.” Hij maakte een lichte buiging voor een oudere dame en vroeg:
„Pardon, mevrouw... mag ik even aan uw tafeltje plaats nemen?” De oude dame lachte hem minzaam toe, boog zich wat voorover en keerde één oor naar hem toe. Jan zag een zwart knoopje van een gehoorapparaat in haar oor zitten en herhaalde, iets luider:
„Mag ik aan dit tafeltje komen zitten, mevrouw?”
De oude dame schudde het hoofd:
„Nee, vandaag niet. Dank je. Volgende keer.”
Jan staarde haar volkomen verbijsterd aan, zich ervan bewust, dat hij nu het middelpunt van de belangstelling van wel negen tafeltjes in het rond was. Gesprekken hielden op en men keek vol nieuwsgierigheid zijn kant uit. Jan kon dit niet op zich laten zitten, vond hij. Hij boog zich dus voorover, verhief zijn stem nog wat meer en tetterde:
„Er is geen tafeltje meer vrij, mevrouw. Ik vroeg alleen maar, of ik hier mocht plaats nemen.”
De oude dame keek verbaasd naar hem op en wees naar de vrije stoel.
„Of je hier mocht komen zitten?”
„Ja mevrouw.”
„Natuurlijk, jongen. Ik dacht dat je voor geld wou komen zingen.”
Er ging een gesmoord gelach op in een wijde kring en Jan ging zitten met een kleur als een biet, zich terdege bewust van zijn verfomfaaide, gekreukte kleding, verwarde haren en vuile schoenen. Speciaal voor Jan, die er altijd op gesteld was er netjes en welverzorgd uit te zien, was dit een grote klap. Lottie zat enkele tafeltjes verder, dronk de thee die haar intussen gebracht was en at een moorkop. De oude dame boog zich voorover en wees op haar oor.
„Ik ben een beetje hardhorend, zie je.” 
Jan knikte en zei in haar oor:
„Dan is uw apparaat zeker niet in orde?”
De dame schudde onbegrijpend het hoofd. Jan brulde wat luider:
„Dan is uw apparaat zeker niet in orde!”
De dame knikte, begon te glimlachen en wenkte Jan, naderbij te komen. Dan zei ze in zijn oor:
„Het is ook helemaal geen apparaat. Ik draag alleen maar het knopje. Als de mensen dat zien, schreeuwen ze vanzelf harder. Spaart een massa geld.”
Jan was nog bezig haar verstomd aan te staren, toen een juffrouw naast hem vroeg:
„En u, mijnheer?”
„Thee,” zei Jan.
„Met een gebakje?”
„Dank u. Alleen thee.”
Jan was nu het ontploffen nabij. Hij had die morgen een hartgrondige hekel gehad aan Hennie tijdens die vechtpartij op de meelauto, maar dat was nog een innige broederliefde geweest, vergeleken bij de afkeer die Lottie hem inboezemde. Een mep op zijn neus tijdens een knokpartij was een eerlijke sport, vond Jan.. maar het was een vuile vrouwenstreek, iemand bloot te stellen aan toestanden als deze. Om zich een houding te geven, haalde hij een notitieboekje uit zijn zak en begon daar poppetjes in te tekenen. Terwijl hij dat deed, hield hij Lottie in de gaten en zo zag hij, dat zij opstond en naar achteren de lunchroom in liep. Om op te bellen? Om even haar neus te poederen? .... Zij rekende niet af en liet ook haar pakje liggen. Maar toch beviel het Jan niet. Hij was er zeker van, dat Lottie een vrij goed plan had uitgedokterd! . . . . Het schoot hem door het hoofd dat het zeker wel mogelijk was, dat zij haar thee en moorkop metéén had betaald. Door zijn gezwam met die hardhorige dame was hem dat ontgaan. Jan stond overhaast op en deed drie stappen .... maar werd tegengehouden door een juffrouw met thee op een blaadje. 
„Uw thee, mijnheer.”
O, verdraaid! Thee die eenmaal besteld is, moet opgedronken of niet, betaald worden. Jan voelde in zijn zakken. Geen los geld behalve een dubbeltje. Alleen een rijksdaalder. Niet eens een gulden. Hij duwde haar het biljet van een riks in de handen en zei: „ Ik ben dadelijk terug.” 
Lottie was rechts om een hoek verdwenen. Jan rende haar achterna .... en zag tot zijn ontsteltenis daar geen telefooncellen en toiletten, zoals hij had vermoed, maar een wat lager gelegen tweede zaal .... met aan de overzijde een uitgang die uitkwam op het Spui. Hij nam een sprong tussen de tafeltjes door naar de draaideur, maar vóór hij die deur goed en wel in beweging had, werd hij bij een arm gegrepen door de portier.

terug naar de overzichtspagina volgende