Nieuwsbrief 8  © juli 1996 - 4e jaargang nr. 2 

Henk Bergman's column

ONTMOETING MET W. v.d. H. te A.

Ooit - ruim twintig jaar geleden - schreef ik voor Vrij Nederland een artikel over Bob Evers. Het was in het kader van een zomerserie die 'Confrontatie met de helden uit de jeugd' was genoemd. De formule was simpel: men vroeg iemand een boek dat in de jeugd een grote indruk op hem of haar had gemaakt te herlezen en die ervaring te verwoorden. Ik herinner me dat Tim Krabbé de serie opende met Kruimeltje; mijn verhaal was het zevende en laatste. Dat mijn stuk verscheen was overigens te danken aan de nodige zelfwerkzaamheid. Bij de start van de serie belde ik de redactie of ze wel aan Bob Evers gedacht hadden. Ze zeiden: wel aan gedacht, maar we konden geen auteur vinden. Mijn aanbod om een poging te wagen werd aanvaard en kennelijk beviel het.
Ik weet nog hoe ik lang liep te piekeren over een leuke entree voor het verhaal. Eerst wilde ik beginnen met die bewuste middag in 1967, toen ik in de etalage van een boekhandel in de Kalverstraat opeens de eerste pocketedities van Bob Evers had zien liggen. Er was een aangename schok van herkenning door me heengegaan, want ik was de boeken in de jaren daarvoor wat uit het oog verloren. Nu was al dat prachtigs er opeens weer.
Maar toch beviel die entree me niet. En opeens had ik wel de goede: mijn eerste en enige ontmoeting met Willy van der Heide in 1970. Stom dat ik daar niet eerder aan gedacht had. Hoeveel Bob Evers-lezers kunnen immers zeggen dat ze De Meester in eigen persoon hebben ontmoet? Hoewel: 'ontmoet' is niet precies het juiste woord. De scène speelde zich af in een café in de Jordaan. Ik stond aan de bar en links van mij zat een man die een blauwe blazer droeg en een kapiteinspet op had. Hij was dronken en lalde zeemansliederen. De barkeeper lichtte mij in over de ware identiteit van de herriemaker. 'Dat is nou Willy van der Heide, van de Bob Evers-serie.' Nadat ik mij enigszins hersteld had van de emoties die deze mededeling opriep, probeerde ik de kapitein te benaderen. Dat bleek, gegeven de drankstand, onmogelijk. Mijn woorden ontgingen hem volledig en toen hij door een ongecoördineerde beweging een glas bier van de tap sloeg, was de maat vol. Hij moest het pand verlaten, ondersteund door twee menselijke krukken.
Het was een van de mooiste avonden in mijn leven.

© 1996 Hans en Ton Kleppe, Jacoba van Heemskerckstraat 7, 3351 SP Papendrecht

Naar de inhoudsopgave van deze nieuwsbrief
Naar de rubriek "de Bob Evers-nieuwsbrief" (algemene informatie)
Naar de homepage