Nieuwsbrief 9 | © | januari 1997 - 5e jaargang nr. 1 |
Deel 43 begint in Amsterdam. De jongens krijgen hun opdracht in de hal van het RAI-station. Dat geeft Peter de Zwaan de gelegenheid Nederlandse toestanden te behandelen. Onder Willy van der Heide was er (ook) meer buitenland dan Nederland, maar van de Nederlandse passages in de Bob Evers-serie heb ik altijd genoten. Ik kan niet langs de Kaag komen zonder te denken aan... En bestaat de IJzeren Man bij Den Bosch eigenlijk nog? Nu wordt mooi de Europaboulevard bij de RAI beschreven, met "een stuk of zes viaducten vlak achter elkaar". We zijn even thuis bij Jan Prins en, later, bij Arie Roos (waarbij blijkt dat de rederij-kant-oor. aan huis heeft). Maar dan, als de jongens hun opdracht hebben aanvaard, vertrekken we naar de Verenigde Staten en wie een paspoort bij zich heeft komt ook nog in Canada.
De opdracht komt aan bod in hoofdstuk 3; in hoofdstukken 1 en 2 vinden de avonturen in en om het RAI-station plaats. Deze eerste hoofdstukken zijn het zwakst: dit "voorspel" duurt veel te lang en de stof heeft niets te maken met het eigenlijke avontuur. Het hoofdverhaal is echter voortreffelijk verteld en is spannend, soms op het lugubere af (bijv. de scene die heeft geleid tot de illustratie op de omslag). Bovenop het hoofdavontuur komt aan het einde van het boek nog een nieuw spanningsniveau: Arie ontdekt iets waardoor alles op z'n kop wordt gezet! Op de ontknoping moeten we een jaar wachten (of misschien wel langer; dit boek maakt niet duidelijk of er een tweeluik of een drieluik is aangesneden).
Als ik het goed zie besteedt Peter de Zwaan meer aandacht aan het "thriller"-achtige in de verhaallijn dan vroeger bij hem en bij zijn voorganger gebruikelijk was. Aan de andere kant zet hij de traditie van de serie bepaald niet overboord. I-lij grijpt zelfs nadrukkelijk terug op elementen uit het verleden. Om te beginnen is de opdrachtgeefster een nicht van MacGarrigle, machinist op de Frisco (voor deze "Mac" geeft de Encyclopaedia Apriam van Roger Schenk verwijzingen naar de deeltjes B. 1 en B. 3). We hebben zo weer eens een vrouw in een hoofdrol. De diverse hotelpassages (veel tumult) doen denken aan B. 7. Uit de hand lopende muziekgrappen: B.26 natuurlijk, met dit keer motown in plaats van dixieland. (Een actuele noot is de grap over een zanger "die zich Prince noemt".)
De bizarre klussen met vakantiebussen voeren ons naar nog meer hotelkamers
dan gebruikelijk. Zoals steeds brengen de jongens daarin uren door zonder
ook maar enige aandacht voor hun omgeving (Arie in Georgetown in Wasffington,
D.C.). Omdat we in Amerika zijn ook veel aandacht voor auto's- gelukkig
valt ook de merknaam Buick. Aan technische zaken besteedt De Zwaan aandacht
als hij de rioolwerkzawnheden van een Caterpillar-dragline beschrijft.
Wat echt nieuw is, maar dan van de uitgeverij, is dat de titelpagina de
woorden " Ie druk" vermeldt.
© 1997 Hans en Ton Kleppe,
Jacoba van Heemskerckstraat 7, 3351 SP Papendrecht
Naar de inhoudsopgave van deze nieuwsbrief Naar de rubriek "de Bob Evers-nieuwsbrief" (algemene informatie) Naar de homepage |