Nieuwsbrief 10 | © | juli 1997 - 5e jaargang nr. 2 |
MIJN LEVEN MET BOB EVERS
Ergens in de jaren '50, kwam ik Bob Evers voor het eerst
tegen. "Kantoorboekhandel Rietveld", zo heette dat toen nog, had behalve
schrijfwaren en papier, ook een klein bibliotheekje. Vijf categorieën:
"Fel-realistische romans voor volwassenen, streekromans, oorlogsboeken,
meisjesboeken en jongensboeken". Ik kwam er voor mijn vader, die oorlogsromans
van Hans Helmut Kirst las, plus voornoemde 'fel-realistische' romans. Die
laatste boeken hadden altijd prachtige, inderdaad fél gekleurde,
voorplaten, waarop vrouwen in al dan niet gewaagde kledij, in verleidelijke
poses, waren afgebeeld. Ooit moet mijn vader eens zelf het eerste boek
hebben geleend, maar al jaren was het de gewoonte dat ik voor hem een boek
ging lenen. Ik bekeek het omslag, en besloot dan, "die heeft hij al gelezen",
of, "nee, die kent hij nog niet". Dat een jochie van negen, tien jaar,
nog in korte broek rondlopend, de slechts voor volwassenen bestemde romans
mee nam, mocht niet, maar meneer Rietveld kende al zijn lezers persoonlijk,
en hij wist dus dat die boeken inderdaad naar mijn vader gingen. Dat ik
alles las wat ik te pakken kreeg, (tot en met de Witte Raven-pockets van
mijn zussen toe), en dus ook die 'fel--realistische romans', vermoedde
hij misschien, maar hij heeft er nooit een woord aan besteed.
Bij meneer Rietveld, kwam ik mijn eerste Bob Evers tegen.
Ik mocht zelf ook een boek meenemen, had mijn vader gezegd, en ik liet
mijn keus vallen op een titel uit de gestencilde catalogus: "Avonturen
in de Stille Zuidzee", dat leek mij wel wat. En natuurlijk, ik was meteen
verkocht, overgeleverd, verslaafd! In de jaren die volgden, verslond ik
alle delen van de Bob Evers-serie. En het bleef uiteraard niet bij één
keer lezen. Juist de herkenning maakt deel uit van het leesgenot.
Arm als we waren in die tijd, heb ik eerst alles uit
de bibliotheek moeten lenen. Eerst nog, die van meneer Rietveld, later
de échte bibliotheek. Wanneer er weer een nieuw deel was uit gekomen,
ging ik vaak bij een boekenzaak langs, om het boek te bekijken, de omslagtekening
te bewonderen, om vervolgens wekenlang iedereen in de bibliotheek de kop
gek te zeuren, of ze de nieuwe Bob Evers nou nòg niet hadden. Zodra
het boek dan binnen was, ging ik expres met de bus naar de bibliotheek,
want dan kon ik al op de terugweg, in de bus, aan de nieuwe Bob Evers beginnen.
Ik heb menigmaal van het eindpunt, bij een 's avonds verlaten industrie-terrein,
weer terug moeten lopen naar huis.
In de jaren '60 leidde mijn Bob Evers-passie, eerlijk
is eerlijk, een half-illegaal bestaan. Met lange haren, spijkerbroeken,
Provo & Vietnam, was het een beetje moeilijk om te vertellen dat je
nog steeds bezeten was van drie grote HBS-jongens, in korte broek en kniekousen
achter boeven aanjagend. Maar, met één van mijn vrienden
deelde ik de liefde voor Bob Evers, en onder elkaar bespraken we af en
toe nog de avonturen van Arie Roos, (onze favoriet) en zijn vrienden Jan
& Bob. Toen de rood-gele pockets uit kwamen, kon ik voor het eerst
van mijn leven zélf over alle avonturen van Jan, Bob en Arie beschikken!
Ondanks mijn tiener-gêne, prijkten de pockets op mijn Tomado-rekje,
broederlijk naast Provo- en aanverwante literatuur.
Een paar jaar later, kwam ik iemand tegen die zelf een
rol in de boeken van Willy van der Heide had kunnen spelen. Veertig jaar
oud, en gestoken in pak met stropdas, bewoonde hij een etage in een pand
waar verder alleen studenten op kamers woonden. Mijn 'Bob Evers'-vriend
woonde daar ook. 's Zomers verzamelden alle bewoners zich in de tuin, alwaar
van gezamenlijk ingeslagen alcoholica werd genoten. Als er per ongeluk
iemand honger had, werd er Chinees gehaald. De meneer met de stropdas,
laten we hem Frits noemen, had, als enige in het pand, een hele verdieping
tot zijn beschikking, met logeerkamer, en met een compleet ingerichte bar!
Soms werden we daar uitgenodigd, en voor mij eindigde dat dan steevast
in de logeerkamer, want Frits was zeer ruim van schenken, en aan het eind
van dergelijke avonden, (nachten), kon ik niet eens de trap meer af, laat
staan, nog naar huis wandelen.
Frits was boekhouder, los-vast, dat wil zeggen, af en
toe was hij er een tijdje niet, dan zou hij ergens aan het boekhouden zijn
en geen tijd hebben om met de club mee te feesten. Ondanks zijn keurige
verschijning, en een onberispelijk, zelfs chic, Nederlands, had Frits,
zo vertelde hij ons al heel snel, een aantal malen in de gevangenis gezeten.
"Ach, je haalt eens een leuke grap uit met een verzekeringsmaatschappij,
en die kerels snappen niet wat de lol ervan is, die denken meteen dat ik
ze wilde oplichten. Fantasieloos, kinderachtig volk!". Hij sprak over Koka
Petalo, Karate Bob, John BIuming en andere 'vrindjes' die hij vanuit de
bajes kende, en hij kon je, zou je dat willen, alles bezorgen: van wapens
tot drugs, van vrouwen tot auto's.
Bij' één van de ontbijten die me werden
aangeboden, kwam het gesprek toevallig op de Bob Evers-serie. Ik had het
over 'Willy van der Heide'. "Oh, je bedoelt Willem?, Willem van den Hout?".
Die kende Frits heel goed, zei hij, "vaak mee doorgezakt, in Den Haag,
in Amsterdam". Wanneer ik wilde, kon hij wet een ontmoeting regelen, "Wacht
maar, ik bel hem nu wel even op, dan spreken we meteen iets af. Gaan we
gezellig stappen met Wielklem!". En voor mijn verbijsterde ogen, werd achteloos
een nummer gedraaid. Het bleef even stil. "Niet thuis. Had ik kunnen weten
natuurlijk, bij Willem".
In de weken die volgden, vroeg ik er nog wel eens naar.
Of "Willem", want ik meende nu ook een beetje bij de club te horen, al
thuis was getroffen, maar nee, "Willem" was er nooit. Omdat ook andere
verhalen van Frits of niet helemaal klopten, of zelfs ronduit verzonnen
bleken, kwam ik er niet meer op terug.
Met Frits is het niet helemaal goed meer gegaan. Eerst
een verhaal over een bewaarder van een gevangenis die hij, in een bos,
had neergeschoten, "want dat heb ik die sadist beloofd toen hij met sleutels
mocht zwaaien tegen me". De kranten hadden niets gemeld over een neergeschoten
cipier, maar dat was natuurlijk, zei Frits, om diens collaga's niet bang
te maken.
Het studentenhuis brandde tot de grond toe af, na een
brand die op Frits' verdieping was ontstaan. Deze keer betaalde de verzekering
wel uit, maar, pas na een paar weken voorarrest voor Frits, die daarna
spoorloos verdween. Een paar jaar later dook hij ineens weer even op in
mijn leven, toen ik een brief kreeg uit Breda, p/a strafgevangenis. Of
ik eens op bezoek wilde komen. En dat heb ik gedaan. Het pak en het accent
had hij nog, maar van de keurige boekhouder was niet veel meer over. Bij
zijn vrijlating, een jaar later, kwam hij nog eens bij me langs. Hij leende
een stapel Bob Evers-pockets, en wat geld, en sindsdien is hij helemaal
uit mijn leven verdwenen.
Ik heb in de loop der jaren, een complete verzameling
gebonden boeken van de Bob Evers-serie opgebouwd. De pockets gaf ik weg,
aan het zoontje van een vriendin. Dat is nu een forse student geworden,
compleet met baard en al, maar: hij leest en herléest Bob Evers!
En hoewel ik nu eigenlijk een beetje die rood-gele serie op mijn boekenplanken
mis, het is niet voor niets geweest. Bob Evers heeft weer eens toegeslagen!
Thijs Waaifoort
© 1997 Hans en Ton Kleppe,
Jacoba van Heemskerckstraat 7, 3351 SP Papendrecht
Naar de inhoudsopgave van deze nieuwsbrief Naar de rubriek "de Bob Evers-nieuwsbrief" (algemene informatie) Naar de homepage |