Nieuwsbrief 12 | © | juli 1998 - 6e jaargang nr. 2 |
Het probleem met werkelijk bestaande locaties uit avonturenboeken is, dat je er nooit precies in aantreft wat je er verwachtte te vinden. Dat is ook logisch; de schrijver gebruikt een hem bekende locatie als raamwerk en vlecht er verder alle verdichtselen in, die hem voor zijn verhaal nuttig lijken. |
Maar teleurstellend is het vaak wel. Neem nu Kruiningen, de Zeeuwse buurtschap waar een der fraaiste Van der Heide-scènes zich achter een stapel bonestaken afspeelt; waar een dundenkende wachtmeester op een gloedvol voorgedragen poëem over palmen en kamelen de gedragen sfeer ruw kapot prikt met een laagbijdegrondse vraag over het aantal bulten van deze nuttige herkauwers.
Zo'n plek dient natuurlijk bezocht te worden en wij deden dat ook, maar ach...
In de Grimbos-affaire worden ter plekke hooibergen, bietenvelden, knotwilgen
en een flink aantal boerenhoeves vermeld, alsmede een kanaal waarin een
stuurloos schip in alle rust kan ronddobberen en ontploffen.
In dit smalle stukje vaderlandse zeeklei doet men echter nauwelijks
aan grasland, de grond is in al zijn vruchtbaarheid geschikter voor edeler
gewassen. Dientengevolge is er in de verre omtrek geen hooiberg te bekennen.
(Voor de stadse lui: Hooi is gedroogd gras, bedoeld als winterkost voor
het vee). In de beroemde driehoek is de eengezinswoning populairder dan
de boerenhoeve; knotwilgen zoekt men er tevergeefs sinds in de negentiende
eeuw het mandvlechten als winterbezigheid ter ziele ging, en bonestaken
vindt men er in het geheel niet. Alleen bieten worden nog in ruime mate
aangetroffen, echter niet ter zijde van de dwarsweg van het station naar
de betonweg richting Hansweert.
Het kanaal, tenslotte, lijkt het meest op een industrieterrein doorsneden
door een langgerekte haven, met aan het einde een futuristisch aandoend
sluizencomplex. Hoewel wij, nonchalant fluitend om geen aandacht te trekken,
meermalen over het complex heen en weer liepen, kwamen wij geen enkele
douanier tegen. Wel stonden er veel borden die een verbod op open vuur
inhielden, ongetwijfeld aangebracht na het ontploffen van de Waterjuffer,
om herhaling te voorkomen.
Het is eenvoudig ondenkbaar, dat op dit stuk drukbevaren uitgegraven
schiereiland een boot onbeheerd rond zou kunnen drijven zonder dat de sluiswachter
en waterpolitie in alle staten van alarm zouden raken, of, om in de sfeer
te blijven, een lekke hartklep zouden krijgen van de schrik.
Twee vragen prangen onze geest na dit bezoek. De eerste luidt: Maakt
dit de boeken minder lezenswaard?
Uiteraard is het antwoord: Neen, driewerf Neen! Het is juist de kracht
van het schrijverschap om, uitgaande van een beknopt beeld van de lokale
situatie, een aannemelijk verhaal te scheppen. De mengeling van realiteit
en fantasie zorgt voor zowel geloofwaardigheid als avontuur, dat nu eenmaal
de realiteit moet ontstijgen.
De tweede vraag is, of het raadzaam is deze en andere locaties te bezoeken. Persoonlijk meen ik hierop bevestigend te kunnen antwoorden. Het geeft een schier bovenaards gevoel om door de magische driehoek en langs het kanaal te lopen, te kijken naar de eenvoudige stulpen van de eerlijke Zeeuwse agrariër die, onwetend van alles wat er lang geleden op zijn land heeft plaatsgevonden, van zijn welverdiende ontspanning voor de televisie geniet. Zalig de onwetende.
Tenslotte nog dit: De provincie Zeeland vormt, behalve voor gerst en wintertarwe, eveneens een vruchtbare bodem voor de Nederlandse literatuur: Niet ver van Kruiningen, nabij Middelburg op de Koudekerkseweg, bevindt zich het landgoed Torenvliet, waar de schitterende sage van Adriaan en Olivier zijn wortels heeft - een must voor iedere BE-adept.
© 1998 Hans en Ton Kleppe, Jacoba van Heemskerckstraat 7, 3351 SP Papendrecht
Naar de inhoudsopgave van deze nieuwsbrief Naar de rubriek "de Bob Evers-nieuwsbrief" (algemene informatie) Naar de homepage |