Nieuwsbrief 13 | © | januari 1999 - 7e jaargang nr. 1 |
Henk Bergman's column
Wijsheden
'Zo schrijf je geen jongensboeken.' Dat was de reactie die Willy van der Heide kreeg toen hij z'n eerste Bob Evers-manuscripten voorlegde aan een aantal uitgevers. Ze vielen allemaal over het 'onpedagogische karakter' van zijn verhalen en wilden ze niet uitgeven. Stenvert hapte wel toe. Ongetwijfeld hadden ze dezelfde bezwaren als de collega-uitgevers, maar ze waren tenminste zo slim om te zien dat er commercieel wat te halen viel.
Was Bob Evers 'onpedagogisch'? Vanuit de heersende moraal in de jaren vijftig, waarin de kleinburgerlijke waarden (beleefd zijn, je schoenen poetsen) domineerden en kinderen nauwlettend werden afgeschermd van de grote mensenwereld, was die opvatting begrijpelijk. Maar het succes van Bob Evers is juist voor een groot deel te verklaren uit het feit dat die heersende moraal in de boeken werd ondermijnd. Als lezertje kreeg je zicht op een andere wereld, die oneindig veel avontuurlijker was dan het saaie en uitgestippelde bestaan dat je zelf geacht werd te leiden.
Op een bepaalde manier was Bob Evers juist wel pedagogisch. Naast het vele plezier dat al die verhalen me hebben gegeven heb ik er ook het nodige van geleerd. Dat klinkt natuurlijk nogal braaf, maar het is wel waar. In ieder geval kreeg je er van mee dat het in de echte wereld misschien wel anders toeging dan je opvoeders je elke dag wilden wijsmaken. Het leven was veel ongerijmder dan je werd voorgehouden - je moest wel een behoorlijke botterik zijn als je die boodschap niet oppikte.
Ondank is 's werelds loon. Dat leerde je in Een raderboot als zilvervloot (geb. p. 28 e.v.), als Leontina Hissink in een Nijmeegs hotel haar eerste portie van het opgespoorde goud komt ophalen. In plaats van een gat in de lucht te springen en de jongens uitvoerig te bedanken, gaat ze zeuren over de vraag of ze wel recht hebben op een deel van dit eerste kwart, met als apotheose de zin: 'Ik vind een kleine twintigduizend gulden rijkelijk veel als vacantieverdienste voor drie bengels die nog niet droog zijn achter hun oren, maar ik wil er verder niet over strijden.' En dat terwijl Bob en Jan gekidnapt zijn, werden opgesloten in een benauwd vakantiehuisje en samen met Arie diverse andere min of meer gewelddadige confrontaties met Hennie en de zijnen hebben doorstaan.
Niets voor niets. Als je Hoog spel in Hong-Kong had gelezen was het je duidelijk. Want wat heeft Arie aan Bob als laatste troef meegegeven als die in het fraaie Engelse openluchtrestaurant de consulair ambtenaar Fred Rivers zo gek moet krijgen dat hij de jongens inhuurt voor de laatste etappe in de strijd om de Praed-juwelen? Precies: 'Dat geen mens ter wereld het geloofde als een ander aanbood hem belangeloos te helpen' (geb. p. 170).
Je kunt plannen maken wat je wilt, in de praktijk loopt het toch altijd anders. Kijk maar in Heibel in Honoloeloe (geb. p. 32), daar staat het zwart op wit: 'Dat is in het leven met plannen maken precies zo. Je kunt het nóg zo mooi uitkienen en opzetten - zo gauw je het plan gaat uitvoeren, komen er meteen bosjes dingen uit de hoek die je eenvoudig niet kon voorzien en waarvan je in je wildste fantasie niet voorzag dat ze ooit konden gebeuren.' Deze diepe wijsheid geldt zelfs voor de Bob Evers-serie zelf: iets dat aanvankelijk niet wil lukken, kan later alsnog een groot succes worden.
Leugentjes vertellen om bestwil loont (zeker in combinatie met het toestoppen van een bankbiljet). Arie doet het voortdurend en wat je er ook van vindt, je kunt er niet omheen dat het werkt.
Mensen die weinig gewend zijn kankeren het meest als ze moeten afzien. Zie Ali Roos als Arie Baba (geb. p. 45): 'Nu is het in het leven altijd zo: hoe minder mensen van huis uit gewend zijn, hoe meer ze de neus ophalen als ze in een eenvoudige omgeving terechtkomen.'
Soms kun je maar beter je mond houden. Stel je wordt ondervraagd door een wachtmeester van politie, die je aankijkt, onderwijl plukkend aan een klein, zwart tandenborstel-snorretje. Is het dan verstandig om geïrriteerd te zeggen (zoals Buikmans doet in Kabaal om een varkensleren koffer, geb. p. 26): 'Mijn lieve inspecteur, ik kén geen mensen met zwarte snorretjes. Ik heb een hekel aan mensen met zwarte snorretjes.' Nee toch zeker.
Denk nog even goed na voordat je een 'slimme' truc uithaalt. Sla er Een meesterstunt in Mexico (geb. p. 24) maar op na: 'Het is meestal zo in het leven, dat de mens zijn grootste stommiteiten uithaalt júist als hij denkt dat hij verschrikkelijk slim doet.'
Dikke mensen bewegen zich veel soepeler dan je op grond van hun gewicht zou verwachten. Dat wordt in een aantal verhalen beweerd. Maar toen ik die wijsheid onder ogen kreeg had ik al zoveel van de jongens geleerd dat ik dacht: dat geloof ik mooi niet!
© 1999 Hans en Ton Kleppe, Jacoba van Heemskerckstraat 7, 3351 SP Papendrecht
Naar de inhoudsopgave van deze nieuwsbrief Naar de rubriek "de Bob Evers-nieuwsbrief" (algemene informatie) Naar de homepage |