Vroeger was het zo, jongebroekjes, dat een horloge op batterijen niet bestond.
Je moest ze opwinden. De klokkies moest je zeker eenmaal, maar meestal
zelfs tweemaal per dag opdraaien en/of gelijkzetten.
De meeste mensen zijn rechtshandig. Omdat horloges kwetsbaar waren, vooral
voor schokken, droeg men het horloge links. Zo had men de minste kans op
beschadiging van het kwetsbare echappement, en dat minieme haardunne veertje
dat daarin zit.
Als je horloge om je linkerpols zit, is het logisch dat het opdraai- en
gelijkzetknopje RECHTS aan het horloge zit. Dat zat, en zit het zelfs,
nog altijd. Het is de enige manier om het knopje te bedienen.
Voor linkshandigen zou dit andersom moeten zijn. Het horloge om de rechterpols,
tegen beschadigingen. Dat kan. In de praktijk blijkt dit echter erg onhandig.
Het knopje is namelijk zo niet te bedienen, het zit dan immers rechts!
Vandaar dat linkshandigen het horloge TOCH links droegen. Maar nu komt
het: Als zij dan een handeling moesten verrichten waarbij het horloge gevaar
liep, zoals houthakken (waarbij men de bijl in de 'goede' hand houdt en
het werkstuk met de 'verkeerde' hand vasthoudt) doet men het horloge af!
Voor rechtshandigen is deze noodzaak er niet. Zij doen dus hun horloge
NIET af! MAAR ARIE DOET ZIJN HORLOGE AF! Staat duidelijk op blz. 62 ['Een
vliegtuigsmokkel met verrassingen' (red.)] bijvoorbeeld: 'Ik heb mijn
eigen horloge binnen afgedaan toen ik hout stond stuk te slaan'.