terug naar de overzichtspagina

NOMINATIE 7
(uit: Lotgevallen rond een locomotief)

De Cadillac gaf een spurt gas, schoof hotsend en botsend over het hobbelige terrein tot vlakbij de plaats van het ongeluk en stopte in een stofwolk. De Lincoln kwam ernaast tot stilstand en de jongens stapten langzaam uit. Dat langzame in hun bewegingen werd veroorzaakt door de bijna spookachtige sfeer die er op dit stuk vlak terrein heerste. Het meest spookachtige was de ongelooflijke stilte, nu het grommen van de motoren niet meer klonk. De stemmen van de mensen die rondom de massa verwrongen staal en versplinterd hout stonden te kijken, waren kleine en ijle geluidjes onder de geweldige, strakblauwe hemel. Rondom hen lagen de kolossale klompen rots en over alles heen hingen die windloze, zware hitte en die ongelooflijke stilte. Zelfs geen vogel floot hier... geen windje suisde. De hemel, de zon, de rots en de cactussen stonden roerloos en schenen een andere kant uit te kijken, als was dat spoorwegongeluk zoiets onbelangrijks, dat zij er niet eens notitie van namen.
En zo zag het er inderdaad ook uit. Die stalen wagons... de locomotief, die op zijn kant dwars over de verbogen rails lag... de witgesplinterde grenenhouten resten van de houten wagons die tot de trein hadden behoord, leken verschrikkelijk klein en onernstig in deze woeste wildernis van uitgedoofd vulkaangebergte. In de nacht, bij het schijnsel van zaklantarens of schijnwerpers, kon het misschien indrukwekkend hebben geleken, maar in dit felle zonlicht, waarin je elk klein detail tot op kilometers afstand haarscherp zien kon, leken die wagens zo onmogelijk nietig, net of je, boven op het dak van een huis zittend, op straat een speelgoedautootje zag platrijden. Ook niet de moeite waard.
En geen der mannen die om de puinhoop heen liepen en onderling zacht praatten, scheen zich bovenmatig op te winden; of ze beseften dat opwinding hier toch niets baatte.

terug naar de overzichtspagina volgende