terug naar de overzichtspagina

NOMINATIE 28
(uit: Arie Roos als geheim agent)


 
„Mijn hartelijke dank,” zei Arie, en ging op pad. Vrij gehaast, want die twee broodjes ei waren voor iemand met zijn fameuze eetlust weinig meer dan een bitterballetje voor een wolf en hoe eerder hij iets te eten kon vinden, hoe beter. Daar hoefde hij overigens niet lang op te wachten — driehonderd meter de hem aangewezen zijstraat in, op een open plek waar eens een paar huizen hadden gestaan doch in de laatste oorlog door Duitse bommen waren verwoest, vond hij een kraam verlicht door een fel brandende Tilley-olielantaren en onder dat felle licht en    bezig gehouden door wat klanten, die zijn produkten stond op   te eten, was een man met een walrussnor bezig, in een groot vat kokende olie porties vis en aardappels te bakken. De blauwe oliedamp dreef meters om hem heen en vermengde zich met     de fijne Londense mistdamp tot een blauwig waas. Arie bestelde een dubbele portie van dat typisch Engelse voedsel: „fish and chips”, waarin de aardappels in zoverre van de Hollandse  patates frites verschillen, dat de Engelse aardappels in dunne plakjes worden geschaafd en zo gebakken, waarna ze in de hete ollie opkrullen en knappend bros worden. Arie ontving voor   twee shilling een kolossale puntzak vol met hete chips plus gebakken vis, en ging tevreden weer op weg onderwijl gestadig etende. Het was natuurlijk wel zaak, zich de vingers goed af te vegen voor hij zijn hotel binnenstapte want in de betere hotels   is men niet erg gesteld op gasten die het register tekenen met vettige vingers, een walm van gebakken vis achterlatend.

Dikke Arie had de helft van de te doorlopen boog rond de om- trek van Hyde Park afgelegd, toen hij door zijn vettige buidel voedsel heen was. Hij frommelde het papier ineen, gooide het weg, trok een zakdoek te voorschijn, plukte een bosje gras, maakte zijn mond en vingers goed schoon en gooide zakdoek plus bosje gras over het ijzeren hek het park in. Een eind verder kwam hij een venter tegen die op dit late uur bezig was, het zeil van zijn ventwagen op te rollen, teneinde naar huis te gaan. De kistjes op zijn wagen bevatten nog enkele lagen appels, peren   en sinaasappels. En dat was nu precies wat Arie begeerde na  dat vette maal vis met friten. Hij kocht een kilo handappels    plus een kilo peren, liet de ene kilo links en de andere rechts     in de zijzakken van zijn regenjas glijden en schafte nog twee sinaasappelen aan om tijdens de rest van zijn wandeltocht op    te eten.
„Good night, sir.”
„Goede nacht en wel te rusten,” wenste Arie, wegwandelend als een soort wereldbol met pootjes, want door die twee kilo vruchten links en rechts in zijn puilende zakken was hij nog breder  en dikker dan normaal.

terug naar de overzichtspagina volgende