Luisvol Interessante vraag van een lezer die kortweg hier op neerkomt: kent iemand luisvol als uitroep van goedkeuring? De lezer, iemand uit Groningen, kwam deze uitroep tegen in het Een Motorboot voor een drijvend flesje, een deel uit de befaamde Bob-Eversserie van Willy van der Heide. ,,In deel 13 van die reeks, 1e druk, is op blz. 49 de volgende passage te lezen. Arie Roos, één van de drie hoofdrolspelers, antwoordt op een vraag van een zeiler: ,,Dat zeil komt uit Amerika. We hebben daar een vriendje zitten en we gaven hem de maten van ons scheldejolzeil op. Toen heeft hij dat laten maken met die witte doodskop er in geweven."
,,Luisvol", zei de jongen met de hoornen bril.
,,In de context van het verhaal", aldus de lezer, ,,heeft luisvol hier onmiskenbaar het karakter van een bewonderende uitroep. Ik had luisvol nooit gehoord toen ik dit boek voor de eerste keer op ca. 11-jarige leeftijd las, en na de eerste keer ben ik het nooit een tweede keer tegengekomen; ondertussen ben ik 52. Is dit een bestaand woord of heeft de auteur, die over een zekere vaardigheid tot het vormen van nieuwe begrippen beschikte, dit woord als een eigen product de Nederlandse woordenschat proberen binnen te sluizen? Is het mogelijk een verouderd modewoord, zoals het meer bekende 'mieters'?"
De lezer gaf ook nog een interessante toevoeging over Willy van der Heide, schrijver van Bob-Eversserie. ,,Willy van der Heide was één van de vele pseudoniemen van Willem van den Hout, in de oorlog de drijvende kracht achter onder meer het krantje De Gil en de Radio-Gilclub. Voor de Gil verzon hij in september 1944 het begrip 'Dolle Dinsdag'; allitereren was zijn lust en zijn leven. Vrij algemeen wordt aangenomen dat hij tevens het woord labbekakken muntte; in elk geval komt dat woord ook in De Gil voor."
Over dat laatste kan ik kort zijn, labbekak(ken) is zeer zeker geen vondst van Willem van den Hout, want dat woord bestaat al sinds het begin van de 17de eeuw. Luisvol ken ik niet. Het staat niet in Grote Van Dale, het komt niet voor in het Woordenboek der Nederlandsche Taal, het wetenschappelijke woordenboek van het Nederlands, en ik heb het ook niet toegestuurd gekregen toen ik voor de rubriek een inventarisatie heb gemaakt van dit soort uitroepen van goedkeuring. Maar goed, misschien zijn er lezers die meer weten. Is dat het geval dan zal ik er een keer op terugkomen.
Reacties naar sanders@nrc.nl
19 juni 2003
Luisvol Tot slot een mogelijke oplossing voor de vraag naar de herkomst van luisvol (zie WoordHoek van 19 juni, onderaan). Een lezer die zichzelf omschreef als ‘ruim drie decennia Bob-Eversfan’, schreef: ,,Het lijkt mij waarschijnlijk dat luisvol hier, ook gezien de context, een verbastering of verkorting van luistervol is. Volgens het WNT is luistervol in betekenis gelijk aan luisterrijk.’’ Dit zou inderdaad weleens de oplossing kunnen zijn, want luistervol betekent ondermeer ‘vol schitterend licht, glansrijk’.
Reacties naar sanders@nrc.nl
26 juni 2003
|