Van
de drie avontuurlijke helden Bob Evers, Arie Roos en Jan Prins weet René
Verhulst zich nog het meest verwant met de laatste, Jan Prins. Hij is de
meest zakelijke en zuinige van het onverschrokken jeugdboekentrio. Maar
hij is ook degene die beschikt over het grootste portie doorzettingsvermogen.
Een doorzetter, soms, tegen beter weten in.
Maar het is veel
meer FBI-detective Jack Masters, die Verhulsts grote favoriet is uit de
Bob Evers-reeks van Willy van der Heide. Een kloeke held van het zuiverste
soort, die nog nooit in zijn leven bang is geweest. Op zoek naar geboefte
rijdt hij rond in Jaguars, als de situatie erom vraagt zwaait hij afwisselend
met chequeboek of pistool. ,,Jack Masters is kennelijk ook belangrijk genoeg
om met een enkel telefoontje de complete FBI met marineschepen op te trommelen
om Bob, Arie en Jan te hulp te schieten.''
René Verhulst
ontvangt in zijn werkkamer op kasteel Nyenrode. Een klassiek ogende ruimte
met veel donker hout, hoge spiegels en een hoog plafond. Verhulst is secretaris
van het college van bestuur van de bedrijfskundeuniversiteit in Breukelen.
Een baan die hij vervult naast het CDA-fractievoorzitterschap in de Utrechtse
gemeenteraad.
Uit een plastic
tasje haalt hij voorzichtig ('deze komen haast nooit van hun plek') enkele
originele Bob Evers hardcovers uit de jaren vijftig. 'Lotgevallen in een
Locomotief' is er zo eentje; een fanatiek Bob Evers-volgeling geeft er
grif tweehonderd gulden voor. 'Heibel in Honoloeloe' komt ook op tafel.
Hét lievelingsdeel van Verhulst, met daarin die onnavolgbare scène
van een enorme vechtpartij in Harry's Bar. Zeker 35 pagina's sleept die
zich voort in totale chaos, terwijl de bierpomp is gesneuveld en er op
elke pagina bijna voelbaar een biernevel neerslaat op de vechtende meute.
,,Je ziet het voor je alsof je naar een film kijkt. Dat is de kracht van
de serie.’’
Bob Evers, kun
je zeggen, heeft René Verhulst tot schrijven aangezet. De serie
jeugdboeken uit de jaren vijftig en zestig heeft hem laten zien hoe je
sfeer oproept, een plot smeedt, karakters uitdiept, en hoe je spanning
opbouwt en vasthoudt. Dingen die de Utrechter goed van pas komen, nu hij
in betrekkelijke stilte werkt aan zijn sleutelroman in dagboekvorm 'Achterkant
Stadhuis'. Dat boek, in januari te verschijnen, speelt zich af in en rond
het nieuwe stadhuis van Utrecht. De verkiezingen van 8 november staan voor
de deur. In een mengsel van fictie en non-fictie beschrijft Verhulst wat
eraan voorafgaat en wat erop zal volgen, in het openbaar zowel als achter
de politieke coulissen.
René Verhulst
moet toegeven dat hij soms wegdroomt naar een Bob Evers-belevenis, als
het raadsdebat weinig avontuurlijke spanning brengt. Een geheime schat,
duistere smokkel, valse dollars, een schilderijenroof - dát soort
ingrediënten kleuren de jeugdboekenserie in. ,,Maar ik ben beslist
geen dagdromer. Bob Evers is een andere beleving dan de raad, heel anders
ook dan Nyenrode. Ik vind wel, dat de fantasie die zo kenmerkend is voor
Bob Evers-boeken ook goed past in de politiek. Want als je fantasie hebt,
ben je ook creatief, en creativiteit brengt je op de beste ideeën.’’
Elk van de 32
Bob Evers-boekjes die Willy van der Heide schreef, heeft Verhulst minstens
tien keer gelezen. En al zijn het jeugdboeken, hij leest ze ook op zijn
veertigste nog met evenveel plezier. ,,De één gaat naar de
film om te ontspannen, de ander rijdt motor. Ik lees Bob Evers.''
Hij is niet de
enige. Dat is hem gebleken dankzij het internet. Op www.Bobevers.nl hebben
de liefhebbers elkaar gevonden. Het zijn er tachtig tot honderd in het
land, die de serie kaft tot kaft lezen en als hogere wetenschap bestuderen.
Meest mannen, meest dertigers en veertigers.
De Bob Evers
Club kent vogels van divers pluimage, weet Verhulst. Van brandweerman tot
professor, met als gemeenschappelijke deler dat geen van hen zich een saai
leven wenst. Avontuur lonkt, altijd en overal. Al behoort een groot aantal
van hen tot de categorie leunstoel-avonturiers. ,,Maar het is natuurlijk
ook héérlijk om veilig thuis op te gaan in een spannend verhaal.’’
Eens per jaar
komt de Bob Evers Club bij elkaar. Vorig jaar december in het kasteel in
Breukelen. Zij speelden er 'Lotgevallen op een landgoed', een verhaal geïnspireerd
op de boekenreeks, uiteraard voorzien van alle mogelijke terugkerende details
die Van der Heide in zijn werken verpakte. Zo werd er stevig tonic gedronken,
zoals ook Bob, Arie en Jan bij voorkeur tonic drinken - Van der Heide werd
dan ook gesponsord door London Tonic.
Op een van die
bijeenkomsten heeft Verhulst de hoogbejaarde zuster van Van der Heide ontmoet.
Hoe onderhoudend de boekjes van haar overleden broer ook mogen zijn, minder
fraaie verhalen zijn er te vertellen over Van der Heide zélf. Naar
verluidt heeft die alles gedaan wat verboden is. Hij was fout in de oorlog.
Zat enige tijd geïnterneerd in fort Blauwkapel in Utrecht. Stond bekend
als een charlatan, dronkaard en schreeuwlelijk. Hij schreef zijn boekjes
op zijn woonschip. Ofschoon het avontuur Bob, Arie en Jan over alle continenten
leidt, vertoefde Van der Heide nooit over de landsgrens. Hij liet zich
in zijn beschrijvingen van woeste oerwouden, ruwe gebergtes of de Kalahari
woestijn inspireren door plaatjes uit reisgidsen. Aan sommige deeltjes
valt af te lezen dat de auteur het slot ervan afraffelde; dan dreigde Van
der Heide zijn deadline niet te halen. ,,Ik beoordeel Van der Heide liever
op zijn boeken,'' zegt Verhulst.
Op internet publiceerde
hij een zelfgeschreven Bob Evers-feuilleton. Dat is gebundeld tot feitelijk
een nieuwe aflevering: 'Lawaai in Luxemburg'. Sindsdien heeft Verhulst
nog twee deeltjes geschreven, puur voor de lol en natuurlijk voor de Bob
Evers Club. 'Helse capriolen door een molen' heet het ene deeltje, 'Potsierlijke
praktijken in een pakhuis' het andere. Een vierde zit nog in de pen.
Naast dat alles
werkt hij nu aan Achterkant Stadhuis. ,,Wat is er nou leuker dan iets te
beschrijven waar je midddenin zit? En waar je, analoog aan Bob Evers, ook
je fantasie op los kunt laten?'' Willem Elsschot, volgens Verhulst ‘de
allerbeste schrijver tot op heden’, schreef zijn romans tenslotte ook na
zijn werk en vaak óver dat werk.
Wat er groeit,
is een deels verzonnen verhaal rond karakters die aan de politieke werkelijkheid
in Utrecht zijn ontsproten. Er zijn de wethouders Kooistra, Duitenbosch
en Grafhorst. Er is Hans Karman, leider van de grootste, lokale partij
in de stad. Een belangrijke rol speelt ook een louche hoogleraar-adviseur
die collegeleden onderwerpt aan haptonomie, en die Raspoetin-achtige trekjes
vertoont. De goede mensen zijn de bode Van Mees en het raadslid Joziasse.
Verhulst twijfelt nog of hij een aan drank verslingerde journalist zal
opvoeren. ,,Aardige is natuurlijk dat straks, als het boek af is, en Utrecht
een nieuw stadsbestuur heeft, iedereen zichzelf de vraag stelt: wat is
er nou écht, en wat is er verzonnen? Ik kan één ding
beloven: er zal niets van gelogen zijn.''