home  -  tijd in BEeld  -  bibliografie  -  werken  -  feuilleton  -  nieuwsbrief  -  de media  -  zeijlstra  -  zeerust  -  diversen

gepubliceerd op 20/12/2002
laatste wijziging 03/05/2016
reacties en suggesties: e-mail naar simon kuipers  
Terug naar de
vorige pagina

Onderstaand artikel is voor het eerst gepubliceerd in De Nieuwe Clercke, 22 januari 1977, pagina 24-27.

De tekst is ook opgenomen in Wetenswaardigheden over Willem Waterman, een uitgave in eigen beheer van Ton en Hans Kleppe, Dordrecht 1995, pagina 208-212


 
Artsen, Hoeren en Revolutionairen worden Geboren en niet Gemáákt

DEEL III: DE HOEREN

Het is voor velen onbegrijpelijk, dat er in het Nederland van thans nog één beroepshoer kans ziet om zelfs maar gewone benzine voor de slee van haar souteneur te verdienen, Er is zoveel amateur-aanbod te kus en te keur .... Doch het Oude Beroep tiert weliger dan ooit. Daar zijn natuurlijk gegronde redenen voor, maar geen sociologische snotaap krijgt daar een vinger achter. Men moet daarvoor zijn licht opsteken bij de lieden van het Vak, en dat zijn heus niet de souteneurs .... dat zijn bij uitstek de redacteuren der sexbladen. Wij hebben ware fortuinen aan case histories en dossiers liggen, en slechts één (zegge één enkele) arts kwam op het helder denkbeeld om bij ons nu eens naar die praktijk te vragen.

* * * * *

Bij ONS, ja - dat leest u correct, Toen Peter Muller (Candy) nog langs de stoeprand speelde op de Kromboomsloot en Joop Wilhelmus (Chick) thuis dreinde om een ijssie: lang éér Phil Bloom der Natie de kerken op hun grondvesten deed beven door voor de TV-camera's een bliksemopname te verstrekken van haar toefje schaamhaar .... toen beschikte Nederland reeds jaren over een sex-uitgever, die dus al underground werkte toen de jonge nakomers op dat gebied nog de schuchtere kopjes boven de koude Calvinistische grond moesten gaan heffen.
Ik noem hem nog steeds met eerbied: "De Ouwe Cornelisse", een geboren boekenman, die in Rotterdam op een fietsje begon eigen uitgaafjes te slijten aan leesbibliotheekjes; een man die van nature nare woorden als "Litteratuur", "Cultuur" of "Kunstenaar" schuwde zoals een aristocraat het woord gentleman", maar die op zijn eentje, ondanks een persoonlijk tragisch leven, via cowboyboekjes en met de contrabande van toen zeer strafbare sexpublicaties (waarvan de kwaliteit tot op heden soms onnavolgbaar is gebleven) een kapitaal opbouwde plus een reeks uitgeverijen, culminerende in KERCO, Ridderkerk. (Thans in andere handen overgegaan). Op Oldenzijlsterweg nummer 1 te Oldenzijl woont mijn biograaf Henk J. Meijer. En dit verhaal vindt zijn genesis op het moment dat onze Henk J. Meijer weer eens de dagpers haalde wegens zijn met luid gerucht vertrekken als hoofdredacteur van SEXTANT. De compagnon van Cornelisse (Kerkmans) vond dit het geijkt moment om nu een eigen blad in de ontluikende sexmarkt te werpen, en haastte zich om Henk J. te verzoeken tot het opzetten daarvan.
Zoiets vereist een ruim voorschot, hetgeen door Henk met gepaste achteloosheid in een binnenzak werd geschoven, waarna hij als goed vakman overging tot diepgaande research. Na beëindiging daarvan spoorde hij mij uitgeput op, met het positieve bericht:
"Willem - ik moet een sexblad gaan opzetten voor een stel Rotterdammers, en daar moet jij me bij helpen. Ga méé naar de Ouwe Zijds Achterburgwal, dan maken we een contract op".
Geen voorbarig gelach, please - Henk hád toen de facto een kantoor op de Ouwezijds. Er moesten natuurlijk ook andere gekken helpen, zoals de PROVO-lijffotograaf Ab Pruis en Peter (Phil Bloom) Di Campos. Dat werd nogal turbulent, want het was allemaal splinternieuw voor ons. Toen het stof en de dampen waren opgetrokken, was Henk Meijer alweer aan een ander object bezig, terwijl ikzelf achterbleef met de restanten van een belachelijk sexblaadje genaamd SNOR. Dat zijn nu al collector's items.

* * * * *

Nu moet men over het werken aan sexbladen de vuistregel aanhouden: "Een sexmaniak moet men niet bij een sexblad in dienst nemen", zulks op grond van eenzelfde principe, waarom men aan een kleptomaan bij voorkeur geen baantje geeft in een warenhuis. Men moet zoal niet boven, dan toch enigszins los van zijn materiaal kunnen staan. Lieden plegen al gauw van een sexredactie te vermoeden dat daar hele tomen naakte poezen rondhollen, achterna gezeten door bronstige schuinsmarcheerders. Komnou. Die dure kleurendrukken moeten op tijd van de pers en alle advertentienummers moeten kloppen.
Ik werd al snel door Peter Muller en zijn adjunct Coen van der Linden in CANDY gehaald, en toen begon de pret pas goed. Op zijn piek had CANDY een oplage van 130.000 exemplaren, met daarnaast de nodige Specials en Extra's. Het geld kwam met kisten vol binnen en rolde er bij vaten weer uit. Intussen was er geen mens die ergens belasting over betaalde. Ik ben in al die jaren bij CANDY, CHICK of CASH nog nooit een boekhouder tegengekomen. Wij wisten wel dat zij bestónden, want we kregen wel eens brieven van hen over sexproblemen, maar verder reikte de bemoeienis niet.
Het eerste echte kantoorpand van CANDY was op de Singel: zo'n hemels Amsterdams grachtenpand met marmeren plavuizen en plafonds vol kuise engeltjes. Vooral bij CANDY had ik een hoogst wonderlijke positie, die meer werd afgebakend door onderlinge geschillen van mening dan door contracten of een CAO. Ik was natuurlijk overal "los medewerker" en wenste dat ook te blijven. Maar toch meer "een Man van de Buitendienst", misschien. Ik mocht achter elk bureau gaan zitten, elke telefoon gebruiken, en alle redactiedrank tot mij nemen, mits ik zo nu en dan maar met een ongewoon denkbeeld of een treffend verhaal kwam aanzetten. Ik besef dat de nu volgende vergelijking wat hoog is gegrepen, maar ik was daar, in zekere zin, wat James Thurber was bij de New Yorker; alleen kan ik niet tekenen. De algemene sfeer is het best te vangen in een korte scène. Het was een gloeiend hete dag in Juli en Peter Muller, Coen en ikke hingen landerig beneden in Muller's weelderig kantoor. Het lopende nummer van CANDY was dicht - Bert de Bonte legde boven op de layoutafdeling de laatste hand aan de laatste pagina. Die telefoons bleven maar rinkelen en ineens vloog Muller overeind, rukte de tussendeuren open en brulde:

"Meiden - gooi alle telefoons van de haak en laat al die sexmaniakken het lazerus krijgen. Neem vrij en ga lekker naar Zandvoort".
Daarna nam hij een voortreffelijke fles Biscuit uit de kast en legde zijn hippe laarzen op het bureau. We zaten juist het eerste bouquet op te snuiven, toen Bert van de layout-afdeling af kwam:
"Verdomme nog an toe - nou moet de boel naar de pers en nèt belt er een griet op, dat haar advertentie 116 eruit moet".
Dat soort dingen kwam geregeld voor. Dan had een dame ruzie gekregen over partnerruil, of Pa was erachter gekomen, of zoiets. En nu kun je zo'n tekst wel wit overplakken, maar dat staat zo stom in een blad. Dus Muller zei:
"Waterman - bedenk wat om dat gat op te vullen".
Ik vroeg wat sloom:
"Hoeveel woorden zijn het?"
Bert telde. Ik dacht even na en dicteerde:
"IK HEB EEN VRIJ ONSCHULDIGE AFWIJKING. MIJN GROOTSTE GENOEGEN IS HET STOPPEN VAN OPGEVOUWEN BRIEFJES VAN TIEN IN DE GLEUFJES VAN LICHT BEHAARDE SPAARPOTJES. COITUS NIET NOODZAKELIJK. OOK ALS BIJVERDIENSTE VOOR GETROUWDE VROUWEN. X 116.
en hoeveel woorden is dat?"
Het paste precies. Bert grijnzend naar boven. Intussen begon Muller vreselijk te lachen:
"Jij bent óók niet goed wijs, zeg. Dacht je nou dat één zinnig wijf dáár op schreef? Voor een stom tientje? Als je nou een bankje van honderd had genoemd ..."
Ik nam een diepe teug heerlijke cognac.
"Jongetje van Muller", zei ik beheerst. "Jij moet nog een hoop leren".
"Ja, oom".
".... ik heb al eens eerder gezegd: jullie weten álles van sex af en niets van vrouwen. Maar zullen we wedden?"
Muller en Coen hadden wel gekkere dingen zien laten lukken, en werden een beetje op hun hoede.
"Nou .... hoeveel brieven dacht jij dan dat je kreeg?"
"Maak het een beetje!" zei ik. "JIJ had net zo'n grote bek. Kom jij nou maar eens uit de hoek".
"Ik wed om een meier!" zei Muller. "Plus een pinch bottle Haigh and Haigh".
"Stáát. Hoeveel brieven?"
Muller overwoog dit. Zei dan kordaat:
"Voor zo'n miezerig tientje? Nooit meer dan vijf. En dan zijn alle vijf die wijven getikt".
"Stáát".

* * * * *

Hooggeacht Publiek - er kwamen er 38 binnen in vak X 116. Ik heb ze nog allemaal bij elkaar in een apart mapje, en ik heb serieus gesold met het idee, er een bruller van een roman over te schrijven onder de sobere titel: DE CANDY-ADVERTENTIE, Want ... laat nu eens heel even uw verbeeldingskracht werken. Men krijgt brieven uit Winschoten, uit Utrecht, uit Breda en uit Vlaardingen. Sommige getypt en andere in aandoenlijk Lagere Schoolschrift. Maar die brieven, alhoewel voorzien van namen en adressen, zeggen toch heel erg weinig over wat voor soort toestand of milieu men terecht kan gaan komen. Bovendien: hoe moet men daarop ingaan? U kunt toch bezwaarlijk een gestencild formulier aan al die 38 adressen zenden, waarop ingevuld het uur van Uw Komst? Voorzien van Opgevouwen Tientjes. Ik wilde dat eleganter aanpakken, greep dus een der loslopende CANDY-typistes bij wat textiel en zei:
"Pop - ik moet 38 maal dezelfde brief getypt hebben en aan 38 verschillende adressen. Hier zijn de 38 adressen plus de tekst. Als het klaar is, krijg je de mooiste orchidee uit de bloemenwinkel op de hoek".
Die brieven werden verzonden. Slechts vier vielen er af, maar de 34 overigen gaven bevestigend en verheugd antwoord. Maar wat nu?
Pas toen ik face à face geconfronteerd stond met de realiteit van 34 adressen met lichtbehaarde gleuven, waar ik werd ver-wacht, werd ik wat benauwd om de snor. Want, opnieuw: hoe stelt u zich dat vóór? Men kan toch godsonmogelijk kaal-weg op een die bellen drukken en zeggen:
"Bent U mevrouw Tjepkema? Sjaantje Tjepkema? Juist, ja. Ik ben X 116. Hier heb ik het tientje - waar wilt u gaan liggen?"
Dit soort van transcendentale waanzin kan men alleen maar opwekken via bladen als CANDY (in zijn goede jaren) die niet gevangen zitten in een keurslijf van journalistiek espritloos middenstandsfatsoen. Natuurlijk hebben wij in die jaren, met pijnlijke middenriffen van het lachen, het spits afgebeten voor bladen als Nieuwe Revu en Panorama die echter niet een fractie opbrengen van de vindingrijkheid die wij speels ter tafel brachten.
Het ware antecedent van wat nu moet volgen, ligt besloten in de opmerking ergens hierboven: "Jullie weten alles van Sex af, en niets van vrouwen". De immense stupiditeit ook van het geëmancipeerde sexgedoe der jongere generatie is namelijk, dat juist nadat er zo luid is en wordt georeerd over gelijkwaardigheid voor de vrouw (omdat zij niet meer als een lustobject mag worden gezien) de dagelijkse praktijk erop neer komt, dat zij méér dan ooit als zodanig wordt gebruikt.
Ik heb het nooit helderder horen formuleren dan enkele weken geleden, toen ik in gesprek raakte met een poes van een jaar of 18, die vreselijk nijdig in een glas zat te staren en in-eens losbarstte:
"Wat dénken ze godverdomme eigenlijk wel! Daar zit me zo'n melkmuilige mafkees van een baardaap urenlang tegen me te ouwehoeren over de Ondergang van het Westen. Over honger in de Derde Wereld. Dat we alles in puin moeten goden en een Heel Nieuwe Maatschappij opbouwen en dan ineens zegt-ie, net of-ie een vuurtje vraagt: "zeg - kan ik straks met jou naar bed?" En als je dan "nee" zegt, kijkt-ie daar niet eens van op, maar gaat in één dreun door over milieuvervuiling. Of ik sodeju een marsreep tussen mijn benen heb!"
Kijk - over dérgelijke zaken maken nu de vrouwen revolutie. Maar die pakken dat heel anders aan dan die stomme knapen. Die gaan niet met spandoeken de straat op, maar verleggen geluidloos het objekt van hun sexkeuze. En dat is dodelijk effectief, Het ene jaar zijn baarden, lange haren en intellectuele smoesjes nog in - maar eer die zwetsende ezels het in de gaten hebben, kunnen ze ineens geen leuke meid meer krijgen en worden ze nog uitgelachen ook, want dan zijn ze uit de mode. En halen het dan ook nooit meer in. Die Beispiele sind unter uns.

* * * * *

Het vreemde Uranus-fatum dat mijn ganse leven bestiert, decreteerde dat ik, in de nacht dat er iets ontplofte bij het Van Heutsz monument (waarbij de Nederlandse Leeuw een brok van zijn poot verloor, wat dan in dit land een "bomaanslag" heet) bij mij thuis zat te bekvechten met Jasper Grootveld en Rob Stolk, zodat ik later gelukzalig aan de recherche kon verklaren dat Stolk het nooit gedaan kon hebben. Diezelfde nacht zei ik letterlijk tegen deze oerprovo's:
"Jongens - verkoop dat mooie smoesje over Repressieve Tolerantie maar aan een ei als Buikhuizen of aan journalisten, maar niet aan mij. Jullie PROVO is intern gesloopt door jullie eigen vrouwen en vriendinnen. Zolang jullie zo arm waren als kerkratten, en woonden op kale vloeren tussen sinaasappelkisten .... zolang ging alles best. Maar zodra A jullie "strijd kwam steunen" met geld, en B een electrische schrijfmachine fourneerde, en C jullie omkocht voor een stunt op de TV…. zodra er dus telbaar geld in kas kwam, toen wilde eerst Josje een echte blinkende kinderwagen, en Cobi een bankstel en Fietje nou eindelijks óók een reisje naar Majorca. ZO is het gegaan. De eerste regel voor een revolutionnair is: dat hij zijn vrouwen onder de duim moet houden ….. anders dient hij vrijgezel te blijven als een soort monnik. Want de Repressieve Macht van de vrouw is enorm. Vrouwen zijn alléén maar schrikwekkend origineel in het object van hun teeltkeuze. Verder zo conservatief als de pest. Plus ça change - plus c'est même chose".

* * * * *

Ik vind dat de drie themata der artsen, hoeren en revolutionnairen aardig verweven gaan raken. Ik ga me een beetje voelen als Willem Sebastiaan Bach. Een ander gevoel als toen ik onlangs met aanvankelijke beleefdheid zat te luisteren naar een niet onfraaie dame, die erg veel te beweren had. Tot haar theorieën me gingen vervelen. Toen zei ik:
"Madame .... alle dochters van Eva - waarvan u een zeer decoratief exemplaar bent - hebben in de loop der eeuwen kans gezien om door middel van een heel slim propagandaverhaal de fabel ingang te doen vinden, dat het voor een man vrijwel onmogelijk is om een vrouw te begrijpen. Dat vrouwen de eeuwige mysteriën zijn, en mannen slechts primitieve, wat kinderlijke en transparante wezens. Mevrouw - mijn respect voor de campagne. Maar ik ben immuun voor dat type brainwashing. Het is namelijk totaal niet moeilijk om een vrouw te begrijpen - men moet slechts zijn mannelijk verstand uitschakelen. De echte waarheid is natuurlijk, dat het voor een vrouw totaal uitgesloten is om ooit de specifiek goddelijke waanzin van een man te begrijpen. Mevrouw - WIJ MANNEN zijn de mysterieën, en elke vrouw weet dat donders goed".
Ze keek me enkele tellen lang aan, of ze aarzelde tussen weglopen of me een klap geven, maar deed geen van tweeën. De rest van de avond at ze uit de hand. Ach - vrouwen vinden het heerlijk om begrepen te worden. Zo nu en dan, en niet al te véél, want dan is het spel eraf.

* * * * *

Ik zal nu toch langzaamaan in de buurt van de Hoeren moeten gaan komen. Wilt u dan de volgende stelling eens op merites toetsen?
Elke vrouw, die eerlijk is tegen zichzelf, zal erkennen dat zij in haar leven maar drie functies als belangrijk ziet. Deze kunnen alledrie gecombineerd, maar ook los van elkaar in haat werkzaam zijn:

a) De man die haar sexueel voldoet, kan zeer wel een man zijn, waar zij absoluut géén kinderen van wil hebben. Dit is veelal een diep en nauwelijks verbaal te formuleren instinct.

b) Het kan ook zo uitkomen, dat de man door wie zij graag instinctief bevrucht wil worden (pure teeltkeuze) totaal geen sexuele bevrediging geeft - die is dan bij hem secundair.

c) Heeft men dat kind, dan is het wenselijk dat een man aanwezig is, die het brood op de plank en het dak tegen de regen verzorgt. En dat zou zeer wel een figuur kunnen zijn, die noch aan (a), noch aan (b) voldoet.

Welnu - deze trits van keuze of combinatie moet elke vrouw voor zichzelf zien op te lossen. DAT en niets anders, is het ware geheim van het "vrouw-zijn" en men ziet, dat liet op puur practische en grotendeels biologische overwegingen of gevoelens is gebaseerd. Er bestaan vrouwen die op hun 18de jaar, of eerder, de meest voor-de-hand-liggende weg uit het probleem zoeken - er bestaan er ook die tot hun dood toe doorvechten om het onvindbaar ideaal te verwerkelijken. Met theoretische psychologen en doctorandussen kan men hier nachten over ruziemaken. Zodra er dan een vrouw binnenkomt, die hoort waar het over gaat, loopt zij fijntjes glimlachend naar de keuken om zogenaamd koffie te zetten. Zij is wel wijzer om te zeggen wie het zuiver ziet. De consequentie in de praktijk is nu dat elke vrouw, die in haar leven twee der drie bovenstaande wenselijkheden in haar leven ziet waarworden, beide handen mag dichtknijpen en dat doorgaans ook wéét en doet. Er lopen er miljoenen rond die het er met één of zelfs helemaal niets moeten doen. Tja .... het spel verkeerd gespeeld. Of verkeerd gegokt. Er bestaat nog steeds geen Drees-verzekering tegen desillusies.

* * * * *

Waarna ook de schijnbare onaanvechtbaarheid van de navolgende leerstelling suspect gaat worden. Dit goedklinkend beweerde luidt:
Elke vrouw die een man trouwt, niet omdat zij van hem houdt, maar om een dak boven haar hoofd te hebben en dan daarvoor braaf periodiek op haar rug gaat liggen, is een hoer met een boterbriefje: te laf om een echte hoer te zijn.
En dat is nu typisch een romantische en door mannen be-dachte visie. Met vleugen erin van Sir Galahad en het Roelandtslied. Er bestaat een short story van Doris Lessing, met een Dorothy Parker-achtige inslag, getiteld: "Between Men". Het gaat over twee tegen de 40 lopende vriendinnen: Maureen en Peggy. Deze hadden beide ettelijke verhoudingen met, of hokten een tijdlang met "beroemdheden". Zij zijn beiden nu hun laatste vaste man kwijtgeraakt, en zitten wat desperaat cognac te zuipen. Dan komt dit brok dialoog:
Peggy zat haar glas traag rond te draaien tussen haar lange, frèle vingers en knikte dan instemmend: "Dat zal best, ja". Maureen schoot heftig uit:
"Ja, allicht! En dan te denken hoe wij altijd gierden van het lachen over zo'n papiertje van de Burgerlijke Stand! Maar waar het om drááit is verdomme dit: als je geld aanpakt, hoeveel ook, van een man waar je mee getrouwd bent, dan voel je je nooit als een hoer. Bij al die mannen waar ik mee heb samengeleefd moest ik altijd weer met mezelf debatteren. Dan redeneerde ik: onzin! Hoeveel zou hij anders niet aan geld kwijt zijn, als ik niet gezellig voor hem kookte? Als ik zijn huis niet smaakvol inrichtte, zijn gastvrouw speelde - alles schoon hield? En al die adviezen dan die ik hem gaf? Hij zou aan anderen een kapitaal kwijt zijn geweest .... 'Dus ik hoef me in geen enkel opzicht minder waardig of schuldig te voelen als ik met hem samen woon en hij af en toe wat leuke kleren voor me koopt. Nietwaar? En toch heb ik daar altijd moeite mee gehad, Peggy. Maar als Jack officieel met me was getrouwd, met dat stomme boterbriefje, dan zou ik me nóóit een sloerie hebben kunnen voelen omdat ik nog steeds in ZIJN flat woon, en dan zou het me ook niets kunnen schelen, om alimentatie van hem aan te pakken",
Jawel. Hier was de vrouw zèlf aan het woord, en niemand minder dan Doris Lessing.

* * * * *

Major Teddy Caspi uit Tel Aviv heeft wekenlang bij mij gelogeerd. En we hadden vele en lange gesprekken. Ook over die befaamde puzzle van -The Jewish ldentity".
"Being Jevvish, captain - is it a matter of race? Or of religion? Of Zionism?"
"No, Teddy", zei ik. "Being Jewish is a way of thin-king. Behalve voor rabbi's, natuurlijk. Maar daar zitten jullie zelf daar in Israël al genoeg mee in de knoop".
Men mag zich afvragen of het al dan niet "hoer zijn" niet in vergelijkbare zin "a way of thinking" is. Vrouwen kunnen de meest wonderlijke gevoels- of denkconstructies van zelfrespect of eigenwaan in elkaar knutselen, om maar aan te tonen dat zij géén "hoer" zijn. Wat mag je van een man wèl aanpakken en wat niet .... en hoe aardig moet je hem vinden, eer je kunt volhouden dat je het "uit liefde doet?"
"Och kind", zeg ik dan wel eens. "Jullie hoofdargument zit tóch tussen je benen, en vroeger of later moet je die kaart blootleggen. Waarom, en hoe, en op welk moment - dat is jullie zaak"

* * * * *

En dan uiteindelijk dit, natuurlijk: het is een misconceptie dat het "Hoerzijn" een prerogatief is van vrouwen. Elke beroepshoer verzekert aan elke klant dat hij heerlijk, fors, mannelijk en potent is. Daar kreunt en hijgt ze voor. Voor iedereen. Een hoer die als een pak log vlees stil ligt, verdient geen kwartje. Het is niet zozeer het aannemen van géld, wat haar tot Publieke Vrouw maakt, maar veeleer dat zij zonder aanziens des persoons - zonder discriminatie of ware gevoelens - emoties en uitingen simuleert die volslagen vals zijn. Dáárom ook heeft Willem Duys (voor wie alles grandioos, superbe, geniaal, bewonderenswaardig en uniek is) het mannelijk Hoerzijn tot de overtreffende top verheven.... Op de hielen gevolgd door Pim Jacobs.
Met op niet al te grote afstand de reclamejongens. Ik weet waar ik het over heb, want ik was er zelf ook eens een. Buitenlandse reclame-afdeling van Philips. Een goede training, daar niet van. Maar die krijgen topclass callgirls ook. Ik ben er op tijd uitgestapt. Net als Paulus en Sint Augustinus.
En die bekeerlingen worden de ergste puriteinen. Haha.

Willem W. Waterman

De houtsneden bij dit artikel zijn van de hand van Flip van der Burgt, Leliegracht 17, Amsterdam. (Prent van de maand, NRC December). Het recht tot eenmalige afdruk is een geschenk aan DNC, waarvoor onze opregte dank!