Op de openingsbijeenkomst van de conferentie die te Cairo werd gehouden ter versteviging van de solidariteit der Arabische volken, stelde president Nasser van Egypte een aantal rhetorische vragen, zoals die op dergelijke samenkomsten gebruikelijk zijn. Onder andere vroeg hij: "Zijn het werkelijk de Arabieren geweest die het eerst agressie hebben gepleegd? Waren zij het die in 1948 tot de aanval zijn overgegaan?"
Een duidelijk en niet mis te verstaan antwoord op die vragen werd reeds in 1948 gegeven niet alleen door Nasser's huidige vrienden, maar ook door de Arabieren zelf. Toen op 15 mei 1948 de Arabische staten hun offensief tegen Israël openden, hun legers naar dat land oprukten en van alle kanten Israël binnendrongen, stelde de Egyptische minister van buitenlandse zaken Mahmoed Fawzi de Verenigde Naties met die aanval in kennis. Zijn telegram van 15 mei 1948 aan de Voorzitter van de Veiligheidsraad (VN-document S/743) luidde:
"De Regering van het Koninkrijk Egypte verklaart hiermede, dat er aan het Britse mandaat over Palestina een eind is gekomen en dat de Egyptische strijdkrachten zijn begonnen Palestina binnen te vallen..."
Tarasenko sprak op 20 mei 1948 namens de Sowjet-Unie de bijeengekomen Veilheidsraad toe: "Wij maken er ons ernstig bezorgd over, dat een aantal buurstaten van Palestina hun troepen daarheen hebben gedirigeerd. Van dit feit hebben wij kennis gekregen niet door geruchten of uit verslagen in nieuwsbladen, maar uit officiële documenten, getekend door de regeringen van die staten welke de Veiligheidsraad ervan hebben verwittigd dat hun strijdkrachten Palestina zijn binnengedrongen. Hierbij doel ik in het bijzonder op de door de regeringen van Egypte en Transjordanië getekende documenten..."
"Ik wil er terloops nog op wijzen, dat niet één van de staten die met hun legers in Palestina zijn binnengerukt, aanspraak kan maken op Palestina als zijnde deel van zijn grondgebied. Palestina is een geheel apart territorium zonder enige verwantschap met de gebieden van de staten die hun troepen naar dat gebied hebben laten opmarcheren."
In de Veiligheidsraad zei Gromiko op 29 mei 1948: "Het is niet de eerste keer dat de Arabische staten die invallen in Palestina hebben georganiseerd, een beslissing van de Veiligheidsraad of van de Algemene Vergadering der V.N. hebben genegeerd. De Sowjet-Unie acht het derhalve gewenst en noodzakelijk, dat de Raad een duidelijker en positiever oordeel dient te vellen over de houding der Arabische staten t.o.v. de beslissingen van de Veiligheidsraad."
De hier aangehaalde uitspraken zijn alle in documenten van de V.N. vastgelegd en zijn er dus onweerlegbare bewijzen van, dat de Arabieren de agressors zijn.
|