home  -  tijd in BEeld  -  bibliografie  -  werken  -  feuilleton  -  nieuwsbrief  -  de media  -  zeijlstra  -  zeerust  -  diversen

gepubliceerd op 15/01/2000
laatste wijziging 03/05/2016
reacties en suggesties: e-mail naar simon kuipers  
Terug naar de
vorige pagina

COMMUNISME CONTRA ZIONISME

Ofschoon de Arabieren sedert lang een aangeboren antipathie en wrok jegens de Joden hebben en vooral tegen de Joden die in het Midden-Oosten zijn gevestigd, zijn die ressentimenten toch niet de ware oorzaak van de huidige botsingen tussen deze twee volken. Die oorzaak ligt ergens anders. Maar alvorens na te gaan waar die te vinden is willen wij eerst erop wijzen, dat de Arabieren feitelijk in twee goed van elkaar te onderscheiden groeperingen of kampen verdeeld zijn. Het ene kamp is niet alleen anti-Israël omdat het uit Arabieren bestaat, maar ook omdat het door de Sowjet-Unie volkomen als werktuig en satelliet wordt beheerst. Tot deze groep van Arabische vazalstaten van de S.U. behoren Syrië. Egypte en de Volksrepubliek Jemen; ook Algerije en Irak kunnen tot die satellieten worden gerekend.
Aan de andere kant zien wij een groep Arabische volken die min of meer anti-Israël zijn, maar daarvan staan de regeringen niet direct onder communistische of Russische invloed. Daartoe behoren Tunesië, Lybië, Koeweit, Saoedi-Arabië, Jordanië en Libanon. Hoewel de bewindvoerders van deze staten niet communistisch gezind zijn doen zij zoveel aan machtsvertoon tegen Israël, dat het in vele gevallen het Russische imperialistische streven in het Midden-Oosten ondersteunt. Deze ontwikkeling is het werk van de Sowjet-diplomaten, die met geraffineerde propaganda het algemeen heersende anti-Amerikanisme en het Arabisch nationalisme aaneen hebben weten te smeden tot een mooi politiek instrument van het Kremlin ter verwezenlijking van zijn doeleinden in het Midden-Oosten. Daardoor is het bij tijden schier onmogelijk het verschil te onderscheiden tussen communisme en Arabisch nationalisme, of tussen het anti-Israëlisme en het anti-Amerikanisme. In vele gevallen zijn deze sentimenten duidelijk als pro-communistisch en pro-Sowjet tot uiting gekomen.
Sinds 1966 heeft de communistische internationale beweging echter een andere zondebok gevonden waarmede de Arabieren en de andere landen van de wereld tegen Israël in het harnas worden gejaagd. Het is het "Zionisme". En wanneer een marxist beledigingen en bedreigingen naar de "Zionisten" slingert dan zijn die dreigementen in werkelijkheid tegen Israël gericht. Dat geldt ook voor de gevallen waarin rode kameraden tegen het "imperialisme" te keer gaan. "Imperialisme" is synoniem met de Verenigde Staten. Om het nog nauwkeuriger te definiëren: Zionisme en Imperialisme zijn, volgens het marxistische vocabulaire, andere termen voor onderscheidenlijk Israël en de V.S. Deze termen hebben echter zo'n begripsverwarring teweeggebracht, dat er zelfs Joodse communisten zijn die als "havikken" tegenover Israël staan, maar als het om Noord-Vietnam gaat gedragen zij zich als "duiven"! Zij beseffen niet, dat het grote gevaar dat Israël boven het hoofd zweeft, van Moskou komt en dat het dezelfde dreiging is die de Amerikanen in Vietnam bestrijden. Zij weten blijkbaar niet, dat de meeste schietwapens en munitie, die door marxistische guerrillabenden worden gebruikt om Israëli's te doden, afkomstig zijn van Russische fabrieken, die 80% van Ho Tsji-minhs bewapening leveren. En de benden, die op Israëli's, Zuidvietnamezen en Amerikanen schieten, zijn grotendeels met communistische ideologieën geïndoctrineerd!
Het zogenaamde anti-Zionisme werd reeds op 7 januari 1966 in Havana tijdens een Driecontinentale Conferentie tot uitdrukking gebracht door de Russische afgevaardigde Rasjidow. Deze was lid van het Centraal-Comité van het Presidium der KPdSU. In niet mis te verstane bewoordingen deelde hij de conferentiedeelnemers mede: "Het Sowjet-volk heeft zich solidair verklaard met de Arabische volken in hun strijd voor de onvervreemdbare rechten en rechtmatige aanspraken van de Palestijnse Arabieren. Wij Russen veroordelen onvoorwaardelijk de subversieve activiteiten van de Zionisten in Israël die direct gericht zijn tegen de NationaIe Bevrijdingsbeweging en die de belangen van het Internationale imperialisme dienen." Met die woorden gaf Rasjidow eigenlijk te kennen, dat de "Zionisten", vooral die in Israël, de communistische bevrijdingsbewegingen overal in de weg staan, zowel in Israël, Zuid-Vietnam als waar maar ter wereld ook!
Wat Rasjidow toen in Havana zei was eigenlijk niet verbazingwekkend. Want in 1920 verklaarde Lenin zich reeds openlijk als vijand van een "Joodse staat in Palestina". In het nummer van 10 mei 1932 van "Internationale Briefwisseling" schreef een Rus: "Het Zionisme is een beweging van oorlogagitators tegen de Sowjet-Unie!"
In 1947 probeerde het Kremlin van taktiek te veranderen. Het trachtte de Israëli's te gebruiken als werktuigen om aan de Britse invloed in het Midden-Oosten afbreuk te doen en die te verzwakken. Maar in 1952 kon men in de "Grote Sowjet Encyclopedie" lezen: "Na de Palestijnse oorlog stapte de staat Israël over in de invloedssfeer van het Noordamerikaanse Imperialisme, ofschoon Engeland daar nog een belangrijke rol speelde."
Joodse communisten konden niet marxistisch zijn en tegelijk ook ijveraars voor een Israëlische staat. Zij zouden dan Palestina koloniseren en dat paste immers niet in het kader van de Moskouse leer. Revolutionaire Joden dienen immers een organisch deel uit te maken van de grote familie van Communistische Werkers! Deze vermaning werd reeds op 21 augustus 1921 door het bestuur van de Communistische Internationale gericht tot de Joodse Communistische Unie (Poale-Zion).
Het is thans overduidelijk dat de enige doelstelling van de Sowjet-Unie is de beheersing van het Midden-Oosten en vernietiging van alles wat haar tegenstreeft. Hierbij is Israël wel de voornaamste sta-in-de-weg. En gezien dit streven der Russen en hun bondgenoten naar wereldheerschappij is de strijd tussen Arabieren en Israëli's voor de rode wereldveroveraars slechts een onbeduidend incident. De ironie van deze ontwikkelingsgang is echter, dat een vrij Israël een waarborg is voor het onafhankelijk voortbestaan van alle Arabische staten die nog niet door de S.U. worden beheerst. Wanneer Israël te gronde gaat zullen uiteindelijk alle Arabische landen machteloze satellietstaten van de Sowjet-Unie worden. En ook de weg naar beheersing van geheel Afrika staat dan voor haar open. Derhalve moet er bij de niet-communistische Arabieren en bij de Israëli's met klem worden aangedrongen op een spoedige beslechting van hun geschillen opdat ze de Russische expansiedrang een halt kunnen toeroepen en zij in vrijheid kunnen voortbestaan.

Victor H. Huitink